Dubbel Mono

maandag, september 01, 2003

 
Dubbel Mono @ Lowlands 2003

De beschuldigende vinger ging naar het publiek dat niet kwam. Lowlandsdirecteur Eric van Eerdenburg: Ook ik vraag me af waarom die 12.000 mensen niet zijn gekomen. Dat kunnen we een keer leien, maar na drie keer gaat het licht uit bij Lowlands, dat moeten de mensen wel beseffen. Goed luisteren, jongens en meisjes, want het is allemaal jullie eigen schuld! De gotspe. Misschien dat het toch beter is om de vinger naar jezelf te wijzen: een matte programmering of een programmering gericht op partypeople, chagrijnig personeel en al te opzichtige pogingen om de bezoeker de laatste centen uit de portemonnee te kloppen, daar leek het de laatste jaren om te gaan bij Lowlands.



Genoeg daarover. Kort samengevat bestond aflevering 11 van Lowlands uit een aantal files (waarvan twee op de A50, dus buiten de schuld van de Lowlands-organisatoren), een handjevol korte buien, één film, een portie cous cous, een Thaise en een Indiaanse hap, veel koffie, gematigd bier en zeventien bandjes.
De hoogtepunten: The Kills stak met kop en schouders boven de rest uit. Even daarvoor bezochten we The Raveonettes en - eerlijk is eerlijk - die vielen me erg mee. Leek het hype-gehalte veel te groot en een complete CD veel te lang, live boeide en overtuigden de tot vier man uitgebreide Raveonettes. De act was perfect voorbereid (kapsel, kleding, houding op het podium) en even goed uitgevoerd. Van de door Sony uitgelokte flashmob was gelukkig niks te merken. Maar waar zangeres Sharin Foo een mooi-ijzige femme fatale speelt, is zangeres VV van The Kills een femme fatale verpakt in heroin chique. Van ijzig tot ruig, van geil tot ranzig geil, het was opwindener dan alles wat er dit jaar in de Flevopolder te zien was. Een tape met drums, één en soms twee gitaren en een stoere blik, meer was niet nodig om de Higher Ground te doen huiveren van opwinding.
Daar konden zelfs The Datsuns de dag erna niet aan tippen, hoe goed hun vuige rock 'n'roll ook gespeeld werd. Ook hier gold weer: de houdingen op het podium klopten (wijdbeens, headbangen, voetje op de monitor, hoofd in de nek), de gitaarsolo's, de snerende zang en de heftige riffs, alles was gemaakt om het rock 'n 'roll-beest vrij te laten: motherfuckers from hell!



Hoe anders was dat even eerder bij Suede: ooit een aardige glamrockband, maar nu hebben ze zich een soort stadionhouding aangemeten die misschien wel past in die afschuwelijk grote Alphatent, maar op mij vooral belachelijk overkwam. Snel vergeten, want PJ Harvey had 's avonds alleen maar haar songs, een drummer en een bassist nodig om mij te overtuigen (nee, dat rokje had er niks mee te maken). De nieuwe songs die ze speelde beloven overigens een terugkeer naar de heftiger nummers van haar eerdere platen. Ook nog: een verbazingwekkend jong publiek leek ze trekken. Maar dat bleken fans van de Foo Fighters te zijn die een plekje vooraan het podium wilden veroveren om hun helden van zo dicht mogelijk te kunnen zien.

De andere act die ik in de Alphatent zag was Beck. Gedurfd begon hij zaterdag na drie opzwepende nummers aan een aantal akoustische songs van Mutations en Sea Change. Met akoustische gitaar, een grote bos krullen en een oud colbertje leek hij een soort blonde Bob Dylan anno 1975. Ik vrees dat ik een van de weinigen ben die het wel een erg goede show vond, ondanks het beroerde geluid.

Terug naar de chronologie (ik vond het programmaboekje zojuist terug). De eerste band die we vrijdags zagen was Calexico. Een paar jaar geleden stonden ze op hetzelfde podium in de Bravo-tent en toen hadden ze een mariachi-orkest bij zich die het publiek liet kolken. Dit jaar deden ze het met een aantal losse gasten, maar het effect was hetzelfde. Briljante band, geweldig optreden. In dezelfde tent trad later Eels op. Volgens een op het terrein gehouden poll een van de hoogtepunten van het festival, maar ik vond het vooral platgeslagen en zichzelf overschreeuwend. Ik begrijp dat een band in een festivaltent andere songs speelt en ze ook wat ruiger probeert te brengen dan in een zaal, maar E. ging wat mij betreft te ver. Of zijn songs passen niet in drie akkoorden boogies of ik was niet in de stemming. U zegt het maar.
Fischerspooner werd even daarna het absolute dieptepunt van het weekend. Een travodiscoshow, weliswaar eerlijk geplaybackt, maar volkomen niet aan mij besteed. Dan liever Apparatschik: Russische legeruniformen die zingen over Soldatski Put en grijnzend het soort muziek brachten dat Ivan Rebrov populair maakte. Feestje.

De volgende dag, de zaterdag, is al jaren de minste qua programmering, maar bracht nu erg veel moois. Naast de eerder genoemde The Kills, The Raveonettes en Beck, glorieerden ook Caesar (geven die wel eens een slecht optreden?), Voicst en Alamo Race Track. De laatste was de ideale band om de dag mee te beginnen: goeie songs (Excelsior-kwaliteit), pit waar het moet en innemend tussen de nummers door. En bovendien had de zanger de meest briljante one-liner die ik in tijden hoorde: "komen wij uiteindelijk niet allemaal uit Groningen?". Topband in wording, geloof me. En als je me niet gelooft: hun debuutplaat is net uit.
Voicst is dat ook, een topband in wording. Felle songs, lekkere gitaren (de adjectieven mag u ook omdraaien) en subiet mijn adrenalinegehalte opvoerend. De EP is net uit. Kopen, okay?
Tussendoor konden we nog een stukje zien van The Polyphonic Spree, maar ik vrees dat deze uitvoering van Jesus Christ Superstar door de cast van One Flew Over The Cucoo's Nest niet voor mij bedoeld was. Elk moment verwachtte/hoopte ik dat de veel te blije sekteleider annex zanger zich zou ontpoppen als het onechte kind van Charles Manson en GG Allin en een machinegeweer op het publiek zou leegvuren. Maar helaas.

De highlights van zondag heb ik al eerder besproken (PJ Harvey, The Datsuns), net als het stukje dat ik zag van Suede. Voor de rest: we ontbeten onder de klanken van Admiral Freebee, een geweldig entertainer die overduidelijk het oeuvre van Bob Dylan en Neil Young op zijn duimpje kende en ook Bruce Springsteens vroege werk niet ongeluisterd in de kast laat staan. Na de funky wave van The Rapture (lekker!) pikten we Grandaddy mee. Een even saaie podiumpresentatie als altijd, maar soms hoef ik alleen maar liedjes te horen en kijk ik wel naar mijn sigaret of in mijn biertje.

Dat waren zeventien bandjes in één weekend. Soms hebben we ze helemaal gezien en gehoord, soms liepen we na een paar songs weg. De ene keer was het heftig, geil of opwindend, of een combinatie daarvan, een andere keer saai en overbodig. Maar er zijn weekenden dat ik minder bandjes bekijk. Volgend jaar weer? Volgend jaar weer. En dan moeten die andere 12.000 mensen ook weer aanwezig zijn, anders wordt de baas boos. Of hij gaat iets anders proberen. Bijvoorbeeld om 60.000 muziekliefhebbers te mobiliseren zonder dat 'ie Henny Huisman, Live, een Elvis-imitator en andere ongein uitnodigt.
|| 1:02 p.m.